COLUMN
– Over dat boek van Elie Wiesel. Het is niet te bevatten. Dat het is gebeurd! Dat zoiets kan gebeuren!
– Dat het kon gebeuren. Nu kan dat niet meer. In elk geval niet in Europa.
– Het is gebeurd, dus het kan nog een keer gebeuren.
– Het is al lang geleden.
– Dat denk jij. Maar dat lijkt maar zo. Het is juist heel recent.
Dit stukje gaat niet over de Tweede Wereldoorlog, maar over percepties van tijd. Toen ik klein was, in de jaren zeventig, leek de Tweede Wereldoorlog iets uit een ver verleden. De jaren zestig voelden al als een ander tijdperk (ook al eindigden ze welbeschouwd maar een paar jaar voor mijn geboorte) dus de Tweede Wereldoorlog was helemáál prehistorisch. Deze indruk werd nog versterkt door het fotomateriaal: zwart-wit, en dus oud en ouderwets. In feite kwam pas met onze geboorte wat kleur in de wereld. Onze geboorte was het Begin van de Geschiedenis, zo zat dat, en alles wat zich daarvoor afspeelde was Heel Lang Geleden.
Echt opgroeien deden we pas in de jaren tachtig. Meewarig keken we neer op het decennium ervoor. Dat haar! Dat oranje en bruin! Die ribbroeken! Die zelfgemaakte rozenbotteljam! Nee, dan de jaren tachtig. De jaren tachtig waren modern en flitsend. Modern love, new wave, de DD quartz van Sony, antwoordapparaten, The Breakfast Club en Born in the USA: alles was nieuw voor ons, alles was hip en we herinneren het ons als de dag van gisteren. De jaren tachtig zijn ontzettend dichtbij voor ons: die jaren vormen de basis van wat we zijn en we zullen ze nooit vergeten.
Voor de jongelui van nu daarentegen zijn de jaren tachtig oneindig ver weg. Het is niet gisteren of eergisteren en zelfs niet vorige week, maar een ander tijdperk, lichtjaren van ons verwijderd. Jongeren van nu kijken een beetje meewarig naar de jaren tachtig. Dat haar! Die beenwarmers! Die cassettetapejes! Extremely old school. En hoe spraken ze in vredesnaam af? Geen internet! Geen mobiele telefoons! Geen Twitter! Nee, als tiener anno nu kun je de jaren zeventig en tachtig, in feite de hele vorige eeuw, niet helemaal au serieux nemen. En de mensen die toen leefden dus ook niet. Die waren toch een beetje achterlijk, vergeleken met nu.
Zo denkt men altijd over generaties van voor de onze. Is dat het vooruitgangsdenken? Is het een natuurlijk trekje van mensen om te denken dat elke generatie een beetje ontwikkelder is dan de vorige? Linkt men technologische vooruitgang onbewust aan ‘slimmer worden’? En zoja, is dat dan terecht?
Wat het ook is, pas als je zelf tot een oudere generatie behoort, ga je je realiseren dat het verleden dichterbij is dan je dacht. Want als de jaren tachtig zo ver weg zijn voor jongeren van nu, terwijl het maar dertig jaar geleden is, dan moet dat logischerwijs betekenen dat de Tweede Wereldoorlog ook veel dichterbij is dan ik zelf dacht. Slechts dertig jaar voor mijn geboorte zaten ze er middenin! WO II is dus niet iets uit een ver verleden, maar iets recents. Het is gebeurd, in de recente geschiedenis, dus het kan nog een keer gebeuren.
Het is gebeurd, dus het kan nog een keer gebeuren. Dit is een citaat van Primo Levi.
Geef een antwoord