HOOGTEPUNT
Hoogste dichtershoogtepunt tot nu toe: mijn lange gedicht ‘voorval’, vrijwel onpubliceerbaar vanwege de ongewone vorm en lengte, staat integraal in Het Liegend Konijn, “het mooiste literaire tijdschrift van dit moment” (aldus Marc van Oostendorp op Neerlandistiek).
De foto hierboven is de eerste pagina. Voel je de stilte van het landschap?
Hieronder staat de laatste pagina. De tussenliggende pagina’s (elf stuks) zijn te lezen in Het Liegend Konijn 2023-2, te koop in de betere boekhandel en online.
VOORDRACHT
7 oktober 2023. Optreden bij 1000 Dichters, een project van het International Literature Festival Utrecht (ILFU) met het gedicht mirakelspel, waarmee ik in maart 2021 debuteerde in De Revisor.
Ook al lag mijn tempo nog net wat te hoog (het moest in twee minuten passen) en maakte ik een paar versprekingen, al met al toch niet ontevreden. Note to self: géén handgebaren meer!
IK BEN BLOOT EN IK BEGIN
In december 2022 verscheen mijn lange gedicht ‘kom’ in De Revisor #34. Deze Revisor was “het eerste nummer onder kersverse redactie, (…) bomvol hemelbestormende debutanten.” Het thema van deze editie was ‘Bloot zijn en beginnen’. De poëzieliefhebber herkent hierin natuurlijk de regels ‘Ik wil bloot zijn / en beginnen’ van Paul van Ostaijen.
Lees verderGEDICHT
Dolblij ben ik met de publicatie van mijn gedicht ‘sapiens sapiens’ in Liter.
Het taalgebruik van dit poëem is wat archaïsch en bijbels. Misschien schrikt dat mensen af. Maar de goede verstaander herkent de kritiek. Veel bewondering voor de redactie van Liter dat ze het meteen wilden plaatsen. Hieronder een paar kiekjes. Het volledige gedicht is te lezen in Liter 106, Ga op weg.
OFFICIEEL DEBUUT!
Bijzonder om één dag voor je vijftigste verjaardag ‘officieel’ te debuteren als dichter. En dan in De Revisor. En dan uitgerekend met een gedicht over het begin. Een droom komt uit. Dat het maar het begin mag zijn van een mooie tweede helft, vol poëzie en reizen en Afrika en vriendschappen en inzichten. Dank aan Maggie en Bibi voor hun aanmoedigende woorden! Het gedicht is te lezen via de link, maar ook hieronder. Dat mag wel denk ik, een half jaar na publicatie.
Lees verderINGEZONDEN BRIEF
Deze ingezonden brief aan Trouw zet ik op mijn blog omdat ik er geen enkele reactie op ontving. Overigens is het niet alleen Trouw. Dit weekend las ik in NRC: Ineke’s dochter. Zucht.
Aan de redactie van Trouw,
Al sinds het begin van mijn abonnement signaleer ik regelmatig een hardnekkige spelfout in Trouw. Nu deze fout zelfs de voorpagina heeft bereikt (‘Vijf redenen voor Rutte’s onstuitbare populariteit, 23/1/2021), klim ik in de pen.
Dit is de hoofdregel: bij eigennamen komt de bezits-s altijd aan de eigennaam vast, behalve na een s-klank, na een initiaal of in het geval van uitspraakverwarring:
De schaal waarop dit fout gaat in Trouw is gigantisch. Als u in uw digitale krantengeheugen zoekt op e apostrof s (e’s), wordt het u droef te moede. Het helpt niet dat onze minister-president Rutte heet.
GEDICHTJE VOOR KINDEREN
ik mag mijn huis niet uit
mijn wereld is heel klein
gelukkig heb ik een fijn hoofd
en kan ik reizen in mijn brein
ik dobber in een oceaan
rijd op ’n kameel door de woestijn
vlieg met een vogel mee omhoog
tot ik in een wolk verdwijn
wanneer de school weer opengaat
ben ik ver weg geweest
de wereld is groter dan je denkt
als je fijne boeken leest
anne sanderling
LEERKRACHT?
Voel je vrij om dit gedichtje te gebruiken in de klas. Je kunt het afdrukken op posterformaat. De kinderen kunnen ook zelf een poster maken van hun eigen boek. Gebruik daarvoor de onderstaande sjabloon: een A4 met alleen het open boek.
In 1988 was ik zestien. Het was Boekenweek. Een zekere J.M.A. Biesheuvel had het Boekenweekgeschenk geschreven. In de Bijenkorf in Rotterdam lagen zijn boeken hoog opgestapeld. Ze hadden mooie, egale omslagen in matte kleuren. Mijn oog viel op een donkerblauw boek met de titel Reis door mijn kamer. De titel sprak me aan. Ik hou van reizen. En ik hou van mijn kamer. Ik snap dat iemand over zijn kamer gaat schrijven. Dus pakte ik het boek op. Al na een paar pagina’s was ik verkocht. Ik had een lievelingsschrijver.
VIER GEDICHTEN
Het afgelopen jaar mocht ik meedoen aan de Perdu Writing Class. Perdu is een centrum voor experimentele poëzie in Amsterdam. Negen geselecteerde deelnemers verdiepten zich een jaar lang in literaire teksten van over de hele wereld. Van poëzie en korte verhalen tot essays en woordenboeken. Het resultaat was te beluisteren tijdens een optreden in Perdu in juni 2020 en te lezen in de zine I believe last sentences are real. Een van mijn bijdragen staat hieronder.
GEDICHT
Daar is hij dan! Trots en blij dat ik tussen 17 andere kunstenaars mag staan met mijn coronagedicht ‘nieuw begin’. De COVID19 Zine is ontzettend mooi gemaakt door Annemieke Dannenberg en Joël Zwaan van Kunstenaars in Quarantaine. Het is echt smullen: in de zine staan illustraties, collages, gedichten, een kort verhaal, uitvouwpagina’s, twee envelopjes en zelf een bloempje.
Hieronder mijn gedicht.
GEDICHT
sommigen verwonderen zich over onze zilveren
zonnen die in trapvoets evenwicht
uitwaaieren over de spaken
van de stad
zij zien nog niet dat dit fietsballet
het begin is van een nieuw
tijdsgewricht
Dit was het gedicht dat ik schreef voor de opening van de grootste fietsenstalling ter wereld, bij het Stationsplein in Utrecht. De inspiratie kwam van een fietsfilmpje dat ooit viraal ging over Utrecht als fietsstad, en door de visie van vriendin Maggie dat Utrecht wereldwijd een voorbeeldfunctie heeft. Zij noemde de verwondering van buitenlanders, het nieuwe vergezicht. Helaas stuurde ik mijn gedicht een halve dag te laat in. Maar sowieso had ik niet gewonnen. Dit was het winnende gedicht:
VRIJ NAAR PHILIP LARKIN
wat is de zin van onze dagen?
dagen zijn ons onderdak
ze komen ze wekken ons
keer op keer
ze stellen eisen van geluk
waar anders dan in dagen vinden wij ons
onderdak?
de priester, de dokter en de dichter
snellen zich over de velden
met flapperende panden
om het ons te melden
‘Days’ is een bekend gedicht uit 1953 van Philip Larkin. Het gedicht heeft zelfs een eigen Wikipedia-pagina. Ik hertaalde het gedicht op Poetry International 2019 tijdens een poëzieworkshop van Ingmar Heytze. En daarna haalde ik de hoofdletters weg. En toen paste ik de interpunctie aan. En de afbrekingen. En ten slotte verplaatste ik een zin.
BESPIEGELING
Als kind leer je dat school het belangrijkst is. Een succesvol kind is een kind dat succesvol is op school en dat doet wat de juf zegt. Met andere woorden: een succesvol kind is een kind dat de hele dag rustig aan een tafeltje zit.
Ik was zo’n rustig kind. Braaf deed ik wat de meester zei. Maar stiekem droomde ik van boomhutten, doorwaadbare plekken en onbewoonde eilanden. Lees verder
BELEZENIS
“Dit wordt het verhaal van onze reis van de Rivier.”
Zo begint het boek De magische mantels (bol.com) van Diana Wynne Jones. Als ik deze woorden herlees, voel ik dezelfde opwinding als toen ik ze voor het eerst las, in 1982 of 1983. Het verhaal. De reis. De rivier. Alleen al die drie woorden. Ze ademen avontuur, verontrusting en verlangen.
“Dit wordt het verhaal” – er gaat iets komen. Er begint iets. We gaan iets nieuws ontdekken, een land, een streek, een verhaal – onwillekeurig lees je het woord ‘ver’ in ‘verhaal’ en denk je aan uitgestrekte verten. En dan de details: niet mijn reis, nee, onze reis. En niet de rivier, nee, de Rivier, met een hoofdletter. Zwierig en eerbiedig uitgesproken, duidend op een heiligheid die voor mij als kind volkomen vanzelfsprekend was. Ik was dol op rivieren en op water in het algemeen: de zee, stroompjes, watervallen. Misschien is dat de reden dat De magische mantels een van mijn lievelingsboeken zou worden.
OPINIE
Vorige maand was het weer zover: de eindexamens voor het vak Nederlands. Ongetwijfeld zullen docenten en leerlingen er ook dit jaar weer veel commentaar op hebben. Op de opiniepagina’s verschenen de afgelopen jaren bijdragen met titels als ‘Heb ik hiervoor zes jaar het vak Nederlands gevolgd?’ (Trouw, 2017) en ‘Waardeloos examen Nederlands’ (NRC, 2017). Docenten noemen het eindexamen Nederlands een “gedrocht” (Nationale Onderwijsgids, 2016) en “een saai trucje” (NRC, 2016).
Voor wie niet op de hoogte is: het centrale examen Nederlands bestaat uit teksten met vragen. Kritiekpunten betreffen onder andere de lengte van het examen, de eenzijdige focus op leesvaardigheid en het feit dat op sommige vragen meerdere antwoorden mogelijk zijn. Daarnaast pleiten neerlandici en docenten Nederlands voor meer aandacht voor schrijfvaardigheid en literatuur (‘Zo kan het examen Nederlands écht niet’, NRC, 2016).
Wat vrijwel niemand in Nederland weet, is dat ook het International Baccalaureate (IB) eindexamens Nederlands afneemt. Deze examens zijn veel inspirerender en uitdagender dan de Nederlandse eindexamens.
COLUMN EN HANDLEIDING
Ik denk dat er duizenden mensen in Nederland zijn die net als ik stapelgek worden van de combinatie hitte, muggen, zolder en dakramen. Net als ik slapen zij op zolder, het warmste plekje van het huis. Net als ik hebben zij gekozen voor dubbele Velux-ramen, aangestoken door aantrekkelijke foto’s in woontijdschriften (“Geef je zolder een make-over!”). En net als ik zijn zij tot de ontdekking gekomen dat geen enkel muggenhor past op grote, dubbele Velux-ramen. Al deze mensen moeten kiezen tussen slapen met het raam open (lekker koel, met muggen) of met het raam dicht (verzengend heet, zonder muggen). Zelf kies ik knarsentandend voor slapen met het raam dicht. Maar nu is er een oplossing. Zo simpel, en toch zo ingenieus!
LESIDEE
Sommige bijvoeglijke naamwoorden kun je versterken door er een woordje voor te zetten. Als het echt koud is, is het ijskoud. Als iets heel zoet is, is het mierzoet. En als je heel naakt bent, ben je spiernaakt. Ooit gaf ik les over het bijvoeglijk naamwoord. Dat je ze zo kort mogelijk schrijft, dat stofnamen eindigen op -en en dat bijvoeglijke naamwoorden geen -e krijgen als ze staan tussen het lidwoord ‘een’ en een het-woord (een mooi meisje). Als afsluiter bedacht ik een leuke opdracht met bijvoeglijke naamwoorden die tegelijk wat deed voor de woordenschat. Smul mee!
NATUURERVARING
Ik weet niet wat het is. Maar om mijn huis dartelen tientallen zwaluwen. Huiszwaluwen met wit oplichtende kontjes, boerenzwaluwen met scherp uitgesneden staart, zelfs een oeverzwaluw denk ik te herkennen, met zijn bruine halsband. Ze scheren en zwieren alsof ze gedirigeerd worden door een onzichtbaar opperwezen. Onhoorbare muziek zwelt aan, en rats, fwoei, wiehoep, daar gaan ze weer, op en neer, in cursiefschrift. Ze draaien het symbool van oneindigheid, onzichtbare lemniscaten in de lucht. Maar waarom? Maken ze zich klaar voor de trek? Spelen ze met de eerste storm van het seizoen? Je mag dieren geen menselijke eigenschappen toedichten, zeggen biologen. Maar ik denk: het is zwaluwfeest.
De illustratie is van Jos Zwarts. Dit zijn gierzwaluwen. Die waren er nu net niet bij.
IDEE
Een Zweedse architectuurstudent stelt voor om de plastic soep om te vormen tot drijvende, zelfvoorzienende huizen (Scientias, 30 juli 2017). Ik weet een betere bestemming voor plastic soep: kunstmatige ijsschotsen. Een van de weinige mogelijkheden die de mens straks nog heeft om de opwarming in toom te houden. En als we dan toch beginnen, laten we dan alsjeblieft ook drijvende natuurgebieden maken. Drijvende weilanden, drijvende kwelders.
BESPIEGELING
Een kennis van mij gaat morgen sterven. Of vannacht. Of overmorgen. Het is net als bevallen: je weet niet precies wanneer het komt. Ik ben intens verdrietig. Ze is nog geen vijftig. Ik denk aan haar gevoel voor humor en haar briljante intellect. Ze laat twee jonge kinderen achter die al even briljant zijn en die daarnaast een paar andere uitzonderlijke talenten hebben. En ze laat Michael achter, een van de wijste, liefste, verstandigste, rustigste vaders die ik ooit heb ontmoet. Ik besluit maar weer eens om meer te gaan genieten van het leven.
BESPIEGELING
Mijn oma, Marietje Hooijmeijer, geboren in 1913, wilde ontdekkingsreizigster worden. Helaas kreeg ze tuberculose en moest ze in haar tienertijd rust houden. Zes jaar lang lag ze op de bank of op bed. Ze mocht niet naar school. Ze kon alleen lezen, en dromen van verre landen.
In die tijd begon ze postzegels te verzamelen. Ze was dol op de natuur, dus ze spaarde postzegels van flora en fauna. Hoe obscuurder het land van herkomst, hoe liever het haar was. Malagassische republiek. Togo. Oppervolta. Dromerig sprak ze de namen uit. Nyasaland, Tanganyika, Borneo. Dat die postzegel dáár was geweest! Dat die postzegel de halve wereld was rondgereisd om híer terecht te komen, in haar schoot, op haar rustbed. De weg die die postzegel had afgelegd! De geur van het avontuur kleefde er nog een beetje aan.
INSPIRERENDE BELEVENIS
En daar zitten ze dan, om een vuurtje. Het is nog koud, zo ‘s morgens vroeg, dus ze houden hun handen dicht bij het vuur en wapperen ze langzaam heen en weer. Alleen de vrouwen zitten hier. Ze dragen dierenhuiden of omgeknoopte doeken. De oudste vrouw van de groep heeft een ontbloot bovenlijf. Haar zwarte borsten hangen slap neer. Rondom dit vuur slapen ze. De rieten hutten gebruiken ze alleen als het regent.
Als vrienden ons kwamen opzoeken in Tanzania, vroegen ze ons vaak of we reistips hadden. Moesten ze naar de Serengeti? Naar de Ngorogoro Crater? Naar Zanzibar? Al die mensen adviseerde ik: bezoek de Hadza. Ga mee op jacht met de laatste jager-verzamelaars van Oost-Afrika. Kom oog in oog te staan met onze oorsprong. Een onvergetelijke ervaring.
EVEN EDUCATIEF
In de NRC van dit weekend vond ik een juweel van een spelfout. Een foutieve samentrekking! Je ziet ze niet veel meer: ons taalgebruik en onze zinsbouw worden steeds eenvoudiger. Bovendien voelen de meeste schrijvers wel aan dat dit fout is. Als je er eentje ontdekt in het wild, is dat dus echt smullen. Dit is ‘m:
De muren stuukte ze zelf “expres een beetje rommelig” en werden rokerig geschilderd.
Een prachtexemplaar! Dit is geen tante betje, geen zeugma, geen anakoloet, geen apokoinou, maar een gewone foutieve samentrekking.
Wat is een samentrekking? Wanneer is een samentrekking fout? Waarom is deze samentrekking fout? Aan welke eis wordt niet voldaan? U heeft ongetwijfeld een scherpe geest en wil deze zaak vast tot op de bodem doorgronden. Daarom staat hieronder de allerduidelijkste uitleg in ons sterrenstelsel.
NATUURBELEVENIS
Mijn eerste lente was de lente van 2015. Twaalf jaar was ik in het buitenland geweest. Twaalf jaar lang had ik de Nederlandse lente gemist. Ik zag er extra naar uit omdat ik de hele winter van 2015 ziek, zwak en misselijk was geweest. En toen kwamen ze: de zon, de bloemen, de geluiden, de geuren, het zachte briesje, de zwaluwen die terugkeerden uit Afrika.
Zelf keerde ik ook terug. Ik was verrukt. Ik zocht een gedicht dat vatte hoe ik me voelde. Ik vond het niet.
Totdat ik laatst een letterkundig boek opensloeg uit de nalatenschap van mijn oma. Meteen waar ik het boek opensloeg – zoals zo vaak gebeurt – vond ik het lied ‘Maysche Morgenstond’, geschreven door Dirck Rafaelszoon Camphuysen (1586-1627). Zo begint het:
Alles wat ik zocht staat in het gedicht: de lucht, de zon, het briesje; het dauwtje in de koele nacht, het koetje dat graag klavers eet, en de hele natuur die lacht van dankbaarheid. En het einde is zo mooi, zo toepasselijk, zo van deze tijd. Lees het zelf.
BESPIEGELING
Misschien is het jullie opgevallen dat ik vaak het woord ‘misschien’ gebruik. Het is echt een van mijn lievelingswoorden, samen met ‘allemaal’. Ik moet me echt inhouden om niet te veel misschiens en allemaals te gebruiken.
Mijn voorliefde voor ‘misschien’ is terug te voeren op het verhaal The body van Stephen King. Het is een van de mooiste verhalen die King ooit heeft geschreven. “Misschien hoor, misschien,” zegt Chris Chambers in dat verhaal. Het effect van die twee woordjes is groot. Je realiseert je dat Chris oprecht is en anderen niet, alleen maar door dat woord ‘misschien’. ‘Misschien’ is heel suggestief en dat vind ik mooi.
‘Allemaal’ vind ik om een andere reden mooi. Het rammelt zo lekker, met al die a’s en die ellen en die drie lettergrepen, en toch klinkt het vloeiend. Wat betekenis betreft is het een veelomvattend woord dat eigenlijk niets zegt. Eigenlijk dus het tegenovergestelde van ‘misschien’: een nietszeggend woord dat alles zegt.
BESPIEGELING
De grutto’s zijn terug! Elders arriveerden ze al eerder, maar pas gisteravond hoorde ik het kenmerkende wieto wieto in Zuiderwoude. Dat verrukkelijke lenterse geluid. Dat geluid dat je hart doet dartelen en maakt dat je opspringt om de blijde tijding te delen met de wereld.
Het is toch niet voor te stellen dat de roep van de grutto in de toekomst misschien niet meer te horen is? Dat de lente niet meer uitbundig wordt aangekondigd door veldleeuwerik, boerenzwaluw, scholekster en tureluur? Dat de lente stil is, een silent spring? Ik zou dat verschrikkelijk vinden, omdat ik me de rijkdom van vroeger herinner.
Soms denk ik wel eens: mensen worden te oud. Elk extra jaar geleefd is een extra jaar geconsumeerd. Onze ecologische voetafdruk zou enorm dalen als niemand ouder zou worden dan 65. Wat een cruises en vliegreizen zou dat schelen. Misschien een aanmatigende gedachte, maar ik constateer het alleen maar. Net zoals je kunt constateren dat er te veel mensen op de aarde zijn zonder meteen zelfmoord te willen plegen.
Maar nu denk ik: mensen worden niet oud genoeg. Want als we allemaal tweehonderd jaar oud zouden worden, zouden we ons herinneren hoe de lente was. Dat rond de struiken en bermen wolken van vlinders zwermden. Dat de lucht vol leeuweriken was. Dat iedereen blij en verliefd werd van hun gezang. En dat al die lenterse jubel begon met de terugkeer van de grutto’s: wieto wieto.
Maar steeds minder mensen herinneren zich dat nog. Straks, als er misschien geen grutto’s meer zijn, kan het zomaar gebeuren dat niemand ze mist.
Illustratie door Jos Zwarts
Silent spring is de titel van het beroemde boek van Rachel Carson, waarin zij het effect beschrijft van pesticiden op het milieu.
IKJE
Met mijn zoon van twaalf heb ik de afspraak dat ik desgewenst zijn Instagram-account mag bekijken. Daarbij probeer ik terughoudend te zijn met op- en aanmerkingen.
In zijn nieuwsjaarbericht aan zijn vrienden refereert mijn zoon aan Trump en de aanslagen van 2016. Zijn bericht begint met de zin: “Ze zeggen dat het een kut jaar was.”
Als ouder vind ik het taalgebruik problematisch. Even vraag ik me af of ik er wat van moet zeggen. Ja, besluit ik. “Kutjaar moet aan elkaar.”
OPROEP
Het is alweer drie maanden geleden dat Trump de verkiezingen won. Sinds die tijd zijn we murwgebeukt met tweets en schokkende berichten. Het is bijna te veel. Een vriendin schreef me: ‘Ik merk dat ik het bijna ga blokken.’ Zo gaat dat. Wat zou het fijn zijn om er niet meer aan te denken. Om er maar gewoon op te vertrouwen dat het goed komt.
De Democraten in de Verenigde Staten dachten ook dat het goed zou komen. Maar het kwam niet goed. Mijn kennissen in de V.S. trekken zich drie maanden na dato nog steeds de haren uit het hoofd bij de gedachte dat ze méér hadden kunnen doen. En daarom schrijf ik dit stukje. Omdat wij over twee maanden verkiezingen hebben. En omdat ik me over twee maanden niet de haren uit het hoofd wil trekken. Lees verder
BESPIEGELING
En nu George Michael. Ik was geen fan, maar toch vind ik het erg. En bevreemdend. Hij is er altijd geweest! En nu is hij er niet meer. En Leonard Cohen ook niet. En Shimon Peres niet. En Pieter Steinz niet. Ik vind het zo raar. Ze horen bij ons te zijn. Ze hebben ons begeleid in ons leven en nu zijn ze er niet meer. We moeten het alleen doen. Al die vertrouwde gezichten uit de twintigste eeuw zijn aan het wegvallen. Carrie Fisher! Peter van Straaten! Een afschuwelijke reeks die begon met David Bowie. Dat zijn stem nu voor altijd zwijgt, dat wij hem nooit meer live kunnen horen, dat dat voorbij is, dat dat voor altijd achter ons ligt, dat vind ik een eenzame gedachte.
En dit is nog maar het begin. Lees verder
IDEE
Ik denk dat ik lang douche. Ik weet het niet zeker, maar dat gevoel heb ik. In Afrika was ik heel efficiënt onder de douche – kraan aan, afspoelen, kraan uit, inzepen, kraan aan, afspoelen, klaar – maar in Afrika was de badkamer warm en de douche koud. In Nederland is de badkamer koud en de douche warm. Met andere woorden: in Afrika is het fijn om uit de douche te stappen, in Nederland is het fijn om niet uit de douche te stappen.
Is het erg dat ik lang douch? Ja en nee. Douchen is natuurlijk niet goed voor het milieu. Als iedereen zijn gemiddelde douchetijd terug zou brengen van 9 minuten naar 5 minuten, bespaart dat het equivalent van de CO2-uitstoot van 763.000 auto’s (bron: NRC). Korter douchen is vanuit CO2-oogpunt dus best zinvol. Aan de andere kant kom je onder de douche altijd op wonderbaarlijke manier op goede ideeën. Zo kwam ik vandaag terwijl ik onder de douche stond, op het idee voor een doucheklok. Of liever gezegd: een douchetimer. Lees verder
Soms word ik zo nijdig van de spelfouten in de NRC dat ik ze omcirkel. Samenstellingen die los worden geschreven, verkeerde samentrekkingen, ontbrekende interpunctie, ja zelfs fouten in werkwoordspelling ontdek ik soms in de NRC. Het schaamrood staat me soms plaatsvervangend op de kaken.
Het liefst zou ik zo’n krant met omcirkelde woorden bij de redactie in de brievenbus doen, maar zoals dat gaat: je leest verder en uiteindelijk belandt de krant bij het oud papier. En dan vergeet je het weer een week.
Tot twee weken geleden. Op de eerste bladzijden van het eerste katern dat ik opensloeg, stonden al drie spelfouten. Liggend in bad bedacht ik dat ik iets moet doen met mijn frustratie. En zo besloot ik om het eenmaal te turven. Om eenmalig de hele zaterdagkrant stelselmatig door te pluizen op spelfouten.
Eerst een antwoord op de vraag waarom ik mijn tijd in vredesnaam besteed aan het opsporen van spelfouten in teksten die nooit meer zullen worden aangepast. Dat heeft, hoe gek het ook klinkt, te maken met Trump. Lees verder
IKJE
Ik interview een Syrische vrouw. Of ze zich weleens alleen voelt. Soms, zegt ze. Maar gelukkig heb ik hem. Liefhebbend kijkt ze naar haar zoon. Een wolk van een baby. Elke keer als ze elkaar aankijken, beginnen ze allebei te stralen.
Over zijn naam hoefde ze niet lang na te denken. Hij heet Adam. Wat mooi, zeg ik. Nieuw leven in een nieuw land. Ja, zegt ze. En we houden van A’dam.
Vandaag in het nieuws: volgens de VN wordt 2016 het warmste jaar ooit. En warempel: NRC en nu.nl plaatsten het bericht bovenaan de website. Een opsteker, dacht ik. Eindelijk de aandacht die het verdient. De meeste mensen die ik spreek zijn namelijk slecht geïnformeerd over klimaatverandering, en met de verkiezingen in aantocht kan het geen kwaad kan als de media – kranten en televisie voorop – er eens wat meer aandacht aan zouden besteden. Ons land zit vol Trumpjes, en die Trumpjes gaan allemaal stemmen in maart. Lees verder
Twee weken geleden had ik een schaars moment van hoop: misschien gaat scheikunde de wereld redden. Vandaag is van die hoop weinig over. Niet omdat Trump de verkiezingen heeft gewonnen – al is dat een kolossale setback – maar omdat de voortekenen ook zonder Trump bijzonder ongunstig zijn. Gisteren schreef de Engelse krant The Independent dat klimaatverandering zo snel kan gaan dat we aan het eind van deze eeuw al kunnen zitten op 7 graden temperatuurstijging. De kop: Klimaatverandering kan zo snel escaleren dat het ‘game over’ kan zijn, waarschuwen wetenschappers (zie artikel in Engels). Wat betekent dat voor de mensheid? Wat staat ons te wachten als de temperatuur stijgt met 3, 4, 5 of 6 graden? Lees verder
Vandaag stond er een interessante column in de New York Times. Het blijkt dat mensen sneller boos worden naarmate het buiten warmer is. Ook zijn mensen bij extreem weer sneller geneigd om geweld te gebruiken. Zet dit de gebeurtenissen van deze zomer in een ander daglicht?
Ik heb een dochter van tien die ervan houdt om buiten te zijn. Ze is intelligent en leergierig, ze leest graag en goed, maar ze houdt niet van school en niet van zitten. Ze wil in de natuur zijn: beestjes zoeken, zaadjes in de grond stoppen, avonturieren, klimmen, kayakken, timmeren, en hutten bouwen. Als ze groot is, wil ze biologie studeren met als specialisatie animal behaviour. Ze wil natuurbeschermer worden of scheikundige. Maar om dat te bereiken moet ze eerst tien jaar op school zitten, eerst op de middelbare school en daarna op een vervolgopleiding. Ik betreur dat. Ik vind dat ze moet leren schrijven en rekenen en vreemde talen leren spreken en al die andere dingen. Maar ik zou het fantastisch vinden als ze dat zou kunnen leren op een school waar ze ook kan hutten bouwen, beestjes zoeken en tuinieren. Een school met bos en water in de achtertuin. Een school die niet op schoolreis gaat naar de Efteling, maar naar de Wadden. Ik ben op zoek naar een natuurschool.
IKJE
Met onze dochter van tien lopen we door een oud stadje. Het is markt. Ook de tweedehandsplatenzaak heeft een kraam. Spontaan stapt onze dochter op de hippie-achtige uitbater af en vraagt onbevangen: ‘Heeft u iets van Iggy Pop?’ De mond van de man valt open. Meisje van tien jaar informeert naar Iggy Pop! Hij vindt The Idiot, sleept haar mee naar binnen en zet de cd op. Al luisterend bladert onze rock-chick door de bakken. Dan herkent ze iets. Ze pakt een cd uit het schap en roept: ‘Mama! Jimi Hendrix!’ De uitbater gaat bijkans voor haar op de knieën. Ik word gecomplimenteerd met mijn opvoeding.
Foto: Iggy Pop in Ann Arbor, 1971. Foto door Leni Sinclair, via Flickr-account Wystan.
ZKV
Vanaf het eerste moment dat Ursula in huis kwam wonen, was Katherine dol op haar. Ursula was ondeugend, spontaan en uitgesproken. Ze had donkere, fonkelende ogen en het interesseerde haar geen bal dat ze een beetje mollig was. Ook in andere opzichten was Ursula luchtig en ongecompliceerd. Met de galaplicht had ze bijvoorbeeld geen enkele moeite. ‘Nee zeg,’ zei ze, ‘zo’n jongen doet alles voor je. Hij regelt kaartjes, hij betaalt de taxi, hij houdt je de hele avond vrij en hij brengt je weer naar huis. Dan ga ik dáár niet moeilijk over doen.’
Katherine had tot op dat moment niet geweten wat de galaplicht was, maar ze vond Ursula’s kijk op de zaak verfrissend.
In mijn vorige column schreef ik dat mensen de neiging hebben om te blijven zitten waar ze zitten, tot het niet anders kan. Pas bij een derde overstroming zullen mensen zachtjes aan gaan overwegen om hun huis achter te laten. Eerder kunnen we ons gewoonweg niet voorstellen dat het ooit zover kan komen.
In Tanzania, waar ik een tijd woonde, heb ik meerdere overstromingen meegemaakt. Ik zag wat overstromingen deden – en vooral wat ze niet deden – met de psyche van getroffen mensen. Na elke overstroming likten de getroffen bedrijven, organisaties en inwoners hun wonden. Ze verplaatsten hun servers naar de eerste verdieping, schrobden en sopten hun vloeren, treurden om verloren goederen en data. Maar ze verhuisden niet – tenzij dat moest op gezag van de gemeente.
Omdat ik weet hoe het gaat in Tanzania, denk ik ook te weten hoe het in andere landen zal gaan. Tanzania laat het ons zien.
James Hansen, de bekende Amerikaanse klimaatwetenschapper, is er niet gerust op. Volgens hem (wetenschappelijk artikel) kan de zeespiegel voor het einde van de 21ste eeuw met vijf meter stijgen, ook als de opwarming van de aarde beperkt blijft tot 2 graden. De Deltacommissie bereidt ons voor op een zeespiegelstijging van slechts 1.20 meter (bron: KNMI), dus met vijf meter zouden we in 2100 toch nog natte voeten krijgen.
IKJE
Mei 2003. In een volle forenzentrein praten mijn man en ik over potentiële reisbestemmingen in West-Afrika. Accra, Bamako, Dakar, Nouakchott. Ik bedenk dat deze plaatsnamen waarschijnlijk potjeslatijn zijn voor mijn zwijgende medepassagiers: allemaal witte mensen.
“Anders vliegen we toch gewoon op Ouagadougou?” opper ik.
“Is leuk hoor, Ouagadougou”, zegt de mevrouw naast mij in het gangpad. “Ik heb er jaren gewoond.”
Op dat moment barst de jongen links van ons in proesten uit. Verbaasd kijken we hem aan. “Jullie zullen het niet geloven,” zegt hij, “maar ik ben geboren in Ouagadougou.”
IKJE
Vrijdagmiddag, lunchtijd. Ik rijd over een provinciale weg net buiten Amsterdam. Op de vluchthaven langs de weg staat een auto geparkeerd. Buiten de auto staat een man in pak te wenken naar de passerende auto’s. In een split second moet ik beslissen of ik zal stoppen om hem te helpen. In die split second zie ik dat de auto een buitenlands nummerbord draagt en dat de man een Mexicaans uiterlijk heeft. Ik rijd door, maar het voelt niet goed. Tot drie keer toe probeer ik de wegenwacht te bereiken. Tevergeefs.
Vijf uur later houdt een Land Rover mij aan in het dorp. De bestuurder, een vrolijke hipster, vraagt de weg. Naast hem zit de Mexicaan. Hij heeft vijf uur langs de weg gestaan.
Ik schaam mij diep.
OVER TOEVAL
Ooit las ik een boek – een van mijn lievelingsboeken, De Magische Mantels van Diana Wynne Jones – over een meisje dat de toekomst kan veranderen door verhalen te weven in gewaden. Ze weeft woorden, zinnen en dialogen, ze weeft stambomen en gebeurtenissen, ze beschrijft landschappen, mensen en ontmoetingen, en uiteindelijk begrijpt ze wat haar kracht is: wat zij weeft, wordt werkelijkheid. Aan het eind van het boek weeft ze met speciaal gouddraad een visioen.
Stel nou dat dat echt zou kunnen. Stel nou dat alles wat je schrijft of vertelt werkelijkheid wordt. Wat zou je dan schrijven? Wat zou jij opschrijven als je wist dat alles wat je opschreef echt zou gebeuren?
Toen mijn ouders jong waren, mocht je bijna niets. Het waren de jaren vijftig. Je mocht niet over het gras lopen langs de singels. Je mocht je haar niet los dragen. Je mocht geen feestjes geven op zondag. Je mocht niet uit met vrienden. Je mocht de pannen niet op tafel zetten – de buren zouden het eens zien. Je moest kousen aan en je moest vis eten op vrijdag. Op de andere dagen at je aardappelen-groenten-vlees.
“Climate change deniers like to claim that environmentalists want to return us to the Stone Age. The truth is, if we want to live within ecological limits, we would need to return to a lifestyle similar to the one we had in the 1970s, before consumption levels went crazy in the 1980s.”
Naomi Klein, This changes everything
Naomi Klein betoogt in This changes everything dat we de wereld alleen kunnen redden van catastrofale klimaatopwarming als we teruggaan naar het leven zoals in de jaren zeventig. Ik ben benieuwd hoe deze boodschap ontvangen wordt. Ik ben een product van de jaren zeventig en kan me die tijd nog wel herinneren. Een decennium gedrenkt in bruin en oranje. Veel haar. Veel snorren. Veel onsmakelijk korte sportbroekjes: van die glanzende, met een splitje opzij, en een biesje langs de zoom.
OPINIE
Met enige regelmaat horen we dat er een temperatuurrecord is gesneuveld. Zo was februari 2016 de op een na warmste februarimaand sinds het begin van de metingen. Dat hebben we vaker gehoord. We weten het: de wereld wordt warmer. Maar vorige maand was er toch iets meer aan de hand. NASA kwam met data die zelfs conservatieve klimaatdeskundigen verbijsterden. Waarom heeft dit nieuwsitem de Nederlandse dagbladen niet gehaald? En wat kunnen we leren van de Engelse krant The Guardian?
ZKV
Katherine kon je alles wijsmaken. Eens ging het over de scheefstand van het huis. Het herenhuis boog zich naar de straat als een dominee aan een open graf: de benen recht en statig, het bovenlijf deemoedig overhellend, alsof de diepte eraan zoog.
Vooral de kamers aan de voorzijde hadden last van de scheefstand. Lopen naar het raam was vallen, lopen naar de deur was bergopwaarts strompelen, met het bovenlichaam in een vreemde hoek. Als je wat gedronken had, kon je nauwelijks de deur bereiken. Opstaan uit een luie stoel was helemaal een opgave. De zwaartekracht trok je terug, alsof je aan de stoel zat vastgebonden met elastiek.
‘Wo, het loopt echt scheef hier!’ zei Katherine.
‘Ja, het huis gáát een keer op straat vallen,’ zei Evert-Jan.
‘Echt waar?’
‘Ja, dat is onderzocht. Maar alleen de kamers aan de voorkant. Jij zit safe.’
‘Dus het huis scheurt dan min of meer doormidden?’
‘Zoiets zal het wel zijn ja, ha ha.’
Opgewonden vertelde Katherine dat weekend aan haar ouders dat het huis op straat zou vallen. Echt waar. Het was onderzocht.
ZKV
Wilco was lang en mager. Hij had zwart haar en zij gelaat was van nature bleek en hoekig. Sommige huisgenoten noemden hem daarom achter zijn rug skelet. Officieel volgde Wilco een hbo-opleiding, maar in de praktijk besteedde hij zijn tijd grotendeels aan roken, blowen en computeren. Hij was de eerste in huis met een 486, een computer met een 486-processor. Op die computer componeerde hij housemuziek.
Wilco’s kamer had een eigen badkamertje, zoals niet ongebruikelijk in het studentenhuis. Vroeger was het een bordeel geweest en daarvoor een hotel. Wilco deed zijn afwas in zijn badkamer. De vaat stapelde zich op in zijn wasbak. Studenten die voor een kopje koffie kwamen, moesten het koffiereservoir bijvullen onder de douche, omdat het reservoir met geen mogelijkheid meer onder de kraan van de wasbak paste.
Toen de wasbak vol was, legde Wilco zijn afwas in zijn douchebak. Ook daar stapelde de vaat zich op. Eerst douchte hij alleen tussen een paar pannen. Maar het volume zwol aan – borden, kopjes, bestek – en reikte al snel tot zijn kuiten. Voor zijn voeten had Wilco twee uitsparingen opengehouden, als voetsporen in een veld schroot.
Wilco was bevriend met Michiel. Op een dag zat Michiel in de tram een meisje het hof te maken, zoals alleen hij dat kon. Charmant, gevat, lief – een ware gentleman, vermomd als vlinder. Van achter uit de tram hoorde Michiel zijn naam schallen. Een bekende stem. Michiel kromp ineen. Hij vermoedde dat een ontmoeting met het skelet zijn kansen bij het meisje zou doen kelderen, maar het was al te laat. Opgewekt kwam Wilco door het gangpad aangekletterd, een rammelende vuilniszak met zich meezeulend. In de vuilniszak bleek zijn vaat te zitten. Hij was op weg naar zijn moeder.
Tussen het meisje en Michiel is het nooit meer wat geworden.
OPINIE
Het is dus gebeurd: de lerarenbonden hebben zich tegen het vernieuwingsplan van Sander Dekker gekeerd (nu.nl, nrc.nl). Daar gaan de mooie adviezen van Onderwijs 2032. Het was te verwachten: de verschillen met het huidige onderwijs en curriculum zijn groot. Maar kunnen we ooit onderwijsvernieuwingen doorvoeren als we wachten op draagvlak? En hoe groot moet dat draagvlak dan zijn? Zullen we met omschakelen naar duurzame energie ook maar wachten totdat er draagvlak is? Of zijn er redenen denkbaar om toch maar alvast te beginnen en al doende draagvlak te creëren?
OPINIE
In deze blogpost betoog ik dat de roman Ik ook van jou van Ronald Giphart een goede kandidaat is voor de volgende editie van Nederland Leest. Ik ook van jou biedt docenten een uitstekend handvat om het in de klas te hebben over stijl, stijlfiguren en literatuur. Daarnaast is Ik ook van jou een mooie aanleiding om te discussiëren over de nieuwe preutsheid. Ja, ook ik ga nog even wat roepen over korte rokjes en blote borsten.
OPINIE
Een jaar geleden kwam het bericht dat Finland alle schoolvakken gaat schrappen en in plaats daarvan voortaan ‘fenomenen’ gaat onderwijzen. Vakoverstijgend onderwijs, maar dan totaal. Twee nieuwe scholen in Amsterdam gooien nu net als in Finland alle vakken overboord. Is dit een verrijking, of onverantwoord?
OPINIE
Na de moeizame invoering van Basisvorming (1993) en Tweede Fase (1998) zal het ministerie ervoor terugdeinzen om scholen opnieuw vernieuwingen op te dringen. Helemaal nu schoolleiders hebben aangegeven dat het imago van de Onderwijsinspectie moet veranderen: de inspecteur moet meer de rol aannemen van een ‘kritische vriend’ en een ‘gesprekspartner’ dan van een ‘politieagent’. Bovendien verzetten schoolleiders en docenten zich tegen de extra werkdruk die een bezoek van de Onderwijsinspectie met zich meebrengt, zo blijkt uit een onderzoek van de Algemene Onderwijsbond.
Toch is het zeer de vraag of scholen uit eigen beweging de vernieuwingen zullen doorvoeren die het platform voor ogen staan. Allereerst omdat het omschakelen naar een nieuwe manier van denken tijd kost – tijd die niemand heeft – maar ook omdat het fijn en veilig is om vast te houden aan bestaande standaarden. De OECD constateert niet voor niets dat ”historische inertie” helaas vaak een bepalende factor is bij curriculumontwerp en dat de meeste ‘vernieuwingen’ slechts bestaan uit een nieuw laagje verf over een bestaand curriculum.
Hoe doet het IB het? Hoe krijgt het International Baccalaureate scholen zo ver dat zij zich vrijwillig onderwerpen aan de eisen van het IB? En hoe controleert het IB of scholen daadwerkelijk aan de eisen voldoen? Sterker nog, hoe krijgt het IB het in vredesnaam voor elkaar dat individuele docenten zich elke vijf jaar vrijwillig aanmelden om zich maandenlang in te zetten voor de schoolinspectie?
HERINNERING
In mijn boekenkast staan bij de Nederlandse literatuur twee schriften. Op het ene staat ‘Nederlands | 5α | Tot 1880’, op het andere ‘Nederlands | 6α | Vanaf 1880’. De schriften vallen bijna uit elkaar, maar de inhoud is nog intact.
Aan het begin van de vijfde klas maakte onze leraar Nederlands duidelijk dat hij literatuurgeschiedenis zou geven. Geen invuloefeningetjes, grammatica en spelling, maar literatuur met een grote L, beginnend in de tweede helft van de zestiende eeuw, met de Val van Antwerpen. De Middeleeuwen waren immers in de vierde klas al aan de orde gekomen – in mijn herinnering eindeloos klassikaal ridderromans lezen. In de vijfde zou het anders gaan: Kersten gaf college en je werd verwacht aantekeningen te maken. Lees verder
Als je nou één boek mag introduceren in een land zonder boeken, welk boek zou dat dan zijn?
Spoiler alert: het is niet De Kleine Prins.
OPINIE
In de NRC van 9 december stond een oproep van vier hoogleraren neerlandistiek: het vak Nederlands moet aantrekkelijker. Het blijkt dat scholieren Nederlands een van de saaiste vakken vinden. Als gedesillusioneerd docent kan ik dit bevestigen: Nederlands is inderdaad te-nen-krom-mend saai, vooral in de onderbouw.
Onlangs sprak ik een wiskundige die een nieuwe carrière overweegt. Hij is analytisch, accuraat en goed met computers. “Is ICT niet iets voor jou?” informeerde ik. “Ja,” erkende hij, “maar het is zo ongezond he?” Liever koos hij een beroep met minder zituren.
Meer dan vijf uur per dag zitten is funest, zo lezen we: “Zittend werken vergroot de kans op diabetes, depressies en kanker.” “Veel zitten is levensgevaarlijk.” “Veel zitten is dodelijk.” Zomaar drie citaten uit de media. Vooruitstrevende bedrijven experimenteren dan ook met sportprogramma’s, zitrichtlijnen en stabureaus. Maar op school verwachten we nog steeds van leerlingen dat ze het grootste deel van de dag zittend doorbrengen. Ze zitten letterlijk op school. Ze zitten bij Nederlands, Frans, Engels, wiskunde, geschiedenis, aardrijkskunde en tekenen. Ze zitten ook bij natuurkunde, scheikunde en biologie, behalve misschien tijdens practica. Alleen lichamelijke oefening en drama zijn geen zittende vakken.
In 2008 zagen Echtgenoot en ik An inconvenient truth. De eerste keer deed het ons niet zoveel. De zeespiegel kan zes meter stijgen als het landijs smelt? Sure. Maar de tweede keer dat we de film zagen, begon het te jeuken. Zes meter? Dat kan toch niet? Moet je nagaan hoeveel oceaanoppervlakte we hebben op de wereld. Alleen al om dat één centimeter te laten stijgen, moet je een ongelooflijke hoeveelheid water toevoegen. Zou dat laagje ijs op Antarctica en Groenland dat voor elkaar kunnen krijgen? Dat kon niet waar zijn. Lees verder
TIP
Alles had ik geprobeerd om onze kinderen aan het lezen te krijgen. Goede en interessante boeken in huis halen. Voorlezen. Zelf lezen, om het goede voorbeeld te geven. Elke dag verplicht een half uur lezen. Een euro voor elk gelezen boek. Een extra half uur iPad voor elk half uur lezen. En toen dat niet werkte: eerst een half uur lezen voordat ze op de iPad mochten. Niets werkte – mijn kinderen lazen met de grootst mogelijke tegenzin. Zodra het verplichte leeshalfuurtje achter de rug was, doken ze op de iPad. Bovendien las zoonlief uitsluitend boeken over voetbal.
De voordelen van lezen zijn bekend. Lezen vergroot de woordenschat, vergroot de empathische vermogens, vergroot de algemene ontwikkeling en vermindert stress. Ook blijkt uit onderzoek dat vaardige lezers makkelijker een baan vinden, een hoger salaris verdienen en betere uitzichten hebben op een succesvolle carrière. Het was duidelijk: ik moest een list verzinnen.
Een artikel in The Guardian bracht me op een idee. In plaats van de Sixteen Before You’re Sixteen Challenge verzon ik de Twaalf voor je twaalfde. En warempel, het werkte.
en toen zag ik jou
en toen zei ik dat ik eeuwig en drie dagen
en toen zag ik je lopen
en toen zwegen de kanonnen
GooglePoëzie is poëzie die verborgen zit tussen de zoekregeltjes van Google. Post je eigen GooglePoëzie op deze Facebookpagina.
altijd die basdreunen in je huis
altijd die agressie
altijd die ochtend weer
altijd diep zuchten
GooglePoëzie is poëzie die verborgen zit tussen de zoekregeltjes van Google. Post je eigen GooglePoëzie op deze Facebookpagina.
LONGREAD
Vol enthousiasme begon ik op een nieuwe school aan het nieuwe schooljaar. Ik zou leerlingen gaan inspireren met levensechte opdrachten, uitdagende projecten en vakoverstijgende thema’s. Ik zou ze besprenkelen met poëzie en literatuur, ik zou ze websites en tijdschriften laten maken, ik zou ze de schoolkrant laten volschrijven. Ik zou ze de straat op sturen om mensen te interviewen. Ik zou ze een TEDx laten organiseren. Lees verder
COLUMN
Misschien werkt mijn brein anders dan het uwe, maar het komt nogal eens voor dat ik onbewust een liedje fluit of neurie dat precies bij mijn stemming past. Op zich is dat niet opzienbarend: als je happy bent zing je Happy, als je zin hebt in koffie zing je Eééeen kopje koffie.
Maar het overkomt mij ook dat ik iets zing wat perfect aansluit bij mijn stemming terwijl ik mij niet van die stemming bewust ben. Met andere woorden: ik realiseer me pas hoe ik me voel als ik me realiseer welk liedje ik zing. Het liedje als wegwijzer naar de ziel. Lees verder
FICTIEVE MONOLOOG
Alles is goed. Alles is geregeld. Moeder, het balkon, het Wilhelmus. De uurtjes voor onszelf. Dan de kerk, mijn toespraak, de eed. In feite hebben we het al zo vaak gedaan. Been there done that. Alleen de inhoud is deze keer anders.
Ik ga nog even bij ze kijken. Ze zijn zo lief als ze slapen. Onze meisjes. Máxima komt naast me staan. Hallo dear. We kijken elkaar aan. Het is een offer, we weten het allebei, maar we zijn er klaar voor.
Rust. Kalmte. Het doet me denken aan – Machangulo. Ik heb er vrede mee, maar het was zo perfect geweest. Afrika, de meisjes, het strand… Ze dat meegeven, voor de rest van hun leven: de vrijheid, de schoonheid, de Portugese taal. En een goede belegging, vergeet dat niet. Alles klopte, rationeel en emotioneel.
Enfin, alles is erover gezegd. Afrika is eng en ver weg, ik snap het best. Liever een koning die skiet met andere royalty. Het is goed, ik berust. Ik zal de koning zijn die ze willen.
Ingestuurd voor een schrijfwedstrijd aan de vooravond van de kroning van Willem-Alexander in 2013. Opdracht was: Schrijf een monoloog-interieur van Willem-Alexander op de avond voordat hij gekroond wordt.
COLUMN | GEDICHT
Zijn blote billen
Twee grote volle manen
Op schoon, wit linnen.
In januari stuurde ik twee haiku’s in voor een haikuwedstrijd. De ene haiku staat hierboven, de andere was een vrouwelijke variant. Welke denkt u dat geplaatst werd?
COLUMN
Uit de reacties op mijn vorige blogpost blijkt dat mijn aversie jegens ‘Dag’ toch bijval oogst. Het gaat om het woordje Dag als aanhef in e-mails.
Dag Anne,
De vergadering is morgen om 4 uur.
Dag als aanhef wordt ervaren als suf en oubollig, maar ook als afstandelijk, hiërarchisch, dreigend zelfs, volgens de reacties. Maar wat is het alternatief? Beste Anne? Te oubollig. Lieve Anne? Te zoetsappig. Lees verder
COLUMN
Ik bespeur een omslag in de aanhef van e-mails. Een aantal jaar geleden merkte ik vanuit het verre buitenland dat Hi in zwang kwam. Ik moest daaraan wennen. Maar net was ik gewend aan Hi, zitten we middenin een opzienbarende taalverandering: Hi wordt Dag. Lees verder
FILMRECENSIE – OF ZOIETS
Vorige week zag ik A Pigeon Sat on a Branch Reflecting on Existence, van de Zweedse regisseur Roy Andersson. Ik hou van Zweedse films, althans van de films van Lukas Moodysson die ik zag: Fucking Åmål, Together en Lilya 4-ever, en van de films van de gebroeders Fares, en natuurlijk As it is in heaven. Met een Zweedse film zit je eigenlijk altijd goed. En deze had de Gouden Leeuw gewonnen op het filmfestival van Venetië en kreeg vijf sterren van Het Parool, de NRC en de Volkskrant. Meer dan Boyhood en Still Alice. Een must, zou je zeggen. Lees verder
COLUMN
Wat is het beroemdste gedicht van Nederland? Denkend aan Holland van Hendrik Marsman. In 2000 is het verkozen tot Gedicht van de Eeuw. Je kent het wel: het gedicht met die brede rivieren en die rijen ijle populieren:
Denkend aan Holland
zie ik breede rivieren
traag door oneindig
laagland gaan,
rijen ondenkbaar
ijle populieren
als hooge pluimen
aan den einder staan;
Hier zijn ze dan, zulke populieren. Ze markeren de entree van het dorpje Zuiderwoude in Noord-Holland. Het oudste dorp van Waterland, ouder dan Amsterdam. Als hoge pluimen staan ze daar aan de einder, zichtbaar vanuit Uitdam, Monnickendam, Broek in Waterland. En nu staan ze op het punt om gerooid te worden. Lees verder
OP ZOEK NAAR EEN GEDICHT
In de zomer van 1999 las ik op de achterpagina van de NRC een gedicht. Het was een krachtig gedicht, vol vrijheid, levenslust en hervonden zelfbewustzijn. Het poëtische equivalent van I will survive van Gloria Gaynor.
In het gedicht stond een vrouw op een rots. Het schuim van de zee spatte op tegen haar benen. In gedachten zag ik haar staan: de benen licht gespreid, de armen wijd, het hoofd licht achterover, scherp afgetekend tegen de blauwe lucht. Het beeld van een onafhankelijke vrouw. De jonge Sanderling was danig onder de indruk.
COLUMN
– Over dat boek van Elie Wiesel. Het is niet te bevatten. Dat het is gebeurd! Dat zoiets kan gebeuren!
– Dat het kon gebeuren. Nu kan dat niet meer. In elk geval niet in Europa.
– Het is gebeurd, dus het kan nog een keer gebeuren.
– Het is al lang geleden.
– Dat denk jij. Maar dat lijkt maar zo. Het is juist heel recent.
LIJSTJE
Vijftien natuurdingen die je gedaan moet hebben voor je elfde verjaardag:
1
In een bootje onbekende waterwegen volgen en maar zien waar je uitkomt. Of meer in het algemeen: op ontdekking gaan, in je eentje, zonder je ouders, ergens waar geen mensen zijn.
2
Tijgerend gangen maken in het koren, opgewonden van je eigen onzichtbaarheid, en later in het seizoen een hut maken van de strobalen. Of meer in het algemeen: een zelfverzonnen hut maken van zelfgevonden materialen op een zelfontdekte plaats.
Lees verder
NATUURBELEVENIS
In de flamboyant tree hadden we hem al eens gezien, hoog boven de hoofden van onze koffiedrinkende gasten. De ontdekking bracht grote beroering in het gezelschap: zenuwachtig gegiechel en geklik van camera’s. Hij zat te hoog om hem goed te kunnen bekijken, maar hij was gigantisch. Lees verder
SKETCH
A: Bloe bloe.
R: Bli bli.
A: Je had toch geoefend?
R: Heb ik ook.
A: Jij moet bla bla zeggen.
R: Dat zei ik toch?
A: Nee, jij zei bli bli.
R: Ooooh.
COLUMN
Onder het motto: Prepaid heeft zijn voordelen.
In Nederland is bijna alles beter geregeld dan in Afrika. Op één ding na: mobiel telefoneren. Lees verder
COLUMN
– Zeg, ik moet je wat vertellen…
– Ja?
– Het is nogal een precair onderwerp…
– Wat dan? Zeg op.
– Jij bent toch ook boven de veertig he?
– Ja, 42.
– Ik ook. Dan kan ik het jou wel vertellen denk ik.
– Je maakt me wel nieuwsgierig hoor!
– Okee. Ik las laatst ergens, ik weet niet meer waar, dat er in Nederland vrijwel geen vrouw onder de veertig meer is met schaamhaar.
– Nee! Echt?
Lees verder
COLUMN
Het is zover: mijn Laatste Acceptabele Spijkerbroek is onrepareerbaar gescheurd. Ik heb nog een tijd met een ontblote onderbil rondgelopen – in de jaren tachtig deden we dat ook, en ach wat maakt het uit dat ik inmiddels veertig ben – maar ondanks mijn ruimdenkende zelf moest ik op een gegeven moment toegeven dat het moment daar was: het kon niet meer. Lees verder
ESSAY
“Others will enter the gates of the ferry and cross from shore to shore… Others will see the islands large and small… A hundred years hence, or ever so many hundred years hence, others will see them… I am with you, you men and women of a generation, or ever so many generations hence … Just as you feel when you look on the river and sky, so I felt… Just as any of you is one of a living crowd, I was one of a crowd… What is it then between us?”
Walt Whitman, uit het gedicht ‘Crossing Brooklyn Ferry’
Ik vind het opwindend als een landschap de overblijfselen toont van voorbije tijden. Een wal, een terp, een wiel in een dijk. Het zijn de bakens van mijn verbeelding: de nieuwe omgeving denk ik weg en de historische details denk ik erbij. In mijn woonplaats Dar es Salaam zijn veel bakens. Het verleden voelt dichtbij. Of liever gezegd: dit ís het verleden. De geschiedenis is nu; morgen is alles anders. Ik zuig dus alles in me op. Ik kijk om me heen alsof het de laatste keer is dat ik ze zie: de bomen, de koloniale huizen, de open stukken land langs Ocean Road, de vissers, de handkarren, de onverharde wegen, de overstekende kippen en de grazende koeien. En vooral de veerpont, die over de brede riviermonding naar de overkant vaart. Lees verder
© 2024 anne sanderling — Ondersteund door WordPress
Thema door Anders Noren — Omhoog ↑