BESPIEGELING
Een kennis van mij gaat morgen sterven. Of vannacht. Of overmorgen. Het is net als bevallen: je weet niet precies wanneer het komt. Ik ben intens verdrietig. Ze is nog geen vijftig. Ik denk aan haar gevoel voor humor en haar briljante intellect. Ze laat twee jonge kinderen achter die al even briljant zijn en die daarnaast een paar andere uitzonderlijke talenten hebben. En ze laat Michael achter, een van de wijste, liefste, verstandigste, rustigste vaders die ik ooit heb ontmoet. Ik besluit maar weer eens om meer te gaan genieten van het leven.
Iedereen weet dat we moeten genieten van het leven. Onze momentjes pakken, zoals dat heet. Zelf weet ik het ook. En als zzp’er ben ik in de gelegenheid om de daad bij het woord te voegen. Maar ik doe het niet. Neem vandaag. Het was schitterend weer. In theorie had ik kunnen wandelen of fietsen. Ik had een duikje kunnen nemen in het Markermeer, een tukje kunnen doen in een weiland of een kano kunnen lenen om een eindje te peddelen. En toch niet doen he? Toch weer de hele dag achter de computer zitten.
Ook in mijn tijd in Afrika had ik ruimschoots de tijd om te genieten van het leven. Jarenlang woonde ik op 800 meter van de Indische Oceaan. Ik had elke dag kunnen snorkelen, zwemmen en zeilen, ik had tientallen boeken kunnen lezen die ik altijd nog een keer wilde lezen, ik had elke dag ergens kunnen afspreken om een cappuccino te drinken. Maar ik deed het niet. Ondanks het feit dat ik officieel niet mocht werken – in mijn paspoort stond het stempel DEPENDANT – wist ik een manier te vinden om vrijwel de hele dag achter de computer door te brengen. Ik schreef een boek, ik schreef een school policy manual, ik bestudeerde beleidsstukken en ik bereidde lessen en vergaderingen voor. Natuurlijk beleefde ik daar plezier aan. Maar achteraf gezien had ik meer kunnen genieten van het expatleven.
Olga, ik denk aan je. Morgen ga ik het leven vieren. Voor jou. Ik ga wandelen of fietsen, ik ga in het weiland liggen met een grassprietje in mijn mond, ik ga kijken naar de wolken. En misschien spring ik in het Markermeer. Zomaar. Omdat het kan.
Geef een antwoord